ICM voor beginners deel 2: bewegingen, onderwerpen en licht

ICM voor beginners (2/3): bewegingen en licht

Redactie digifoto Starter 313

Deel 2 van een driedelige serie over ICM

Nu je in deel 1 de basis hebt geleerd van ICM en hebt ervaren hoe het voelt om de drang naar haarscherpte los te laten – een stap terug nemen, uitademen, schilderen met licht – neem je dat ritme mee naar buiten. Je herinnert je vast de ‘grote drie’ van deel 1: sluitertijd tekent de veeg, diafragma en ISO geven je speelruimte – kort gezegd: je hebt de belichtingsdriehoek in de praktijk leren hanteren bij ICM. Misschien deed je al de smartphone-oefening of telde je zacht één-en-twee; dat lijfritme nemen we nu mee het veld in. 

In dit tweede deel leer je welke bewegingen welk effect geven en vertalen we dat ontwikkelde gevoel naar bewegingen met karakter (horizontaal voor rust, verticaal voor de penseelstreek, rotatie voor de vortex, zwieper voor energie), kiezen we onderwerpen en momenten die werken (natuur en stad, gouden uur en blauwe uurtjes) en leren we snel bijsturen in het veld wanneer iets te vaag, te licht of juist te onrustig wordt. We sluiten af met een compacte 10-minuten opdracht die je helpt om ter plekke richting te kiezen en je signatuur te verfijnen. Kortom: je adem wordt tempo, je tempo wordt lijn en je lijn wordt beeld. 

Bewegingen met karakter

Je adem is je metronoom – nu vertaal je dat ritme naar vier bewegingen met elk een eigen sfeer. Lees ze als mini-scènes: eerst voelen, dan doen.

Aan zee

De dag is helder – de horizon bepaalt je tempo

Stel je voor: je staat aan zee. Je staat bij de vloedlijn, de horizon is strak, de branding ritmisch. Je ademt uit, laat de horizon je metronoom zijn en beweegt mee – niet om vast te leggen wat er staat, maar wat jij voelt. Je zet je sluitertijd op een halve seconde, ademt uit en pan je horizontaal mee langs de lijn van het water. Op het scherm verschijnen rustige, meditatieve banen – het beeld lijkt te ademen.

Zo doe je ’t kort: houd je pan vlak en constant en tel zacht “één‑en‑twee” voor een gelijk tempo.

In het bos

Van de horizontale rust van het water schakelen we naar de verticale penseelstreek van rechte stammen – zelfde adem, andere richting.

Even later wandel je het bos in: stammen worden penseelstreken, de wind een dirigent. Je kiest 1 seconde, drukt af en beweegt verticaal van onder naar boven. Rechte stammen tekenen zich af als pilaren en de bomen lossen op tot strakke, schilderachtige strepen – alsof je met een brede kwast omhoog strijkt.

Zo doe je ’t kort: beweeg stabiel, begin de beweging op het moment van afdrukken en laat hem vloeiend uitlopen.

In de kermislichten

Het wordt schemer – lijnen maken plaats voor cirkels. Met een vast ankerpunt breng je orde in het draaien:

Stel je voor: je staat op de kermis bij de draaimolen, net na zonsondergang; rijen lampjes draaien als sterren boven het plein. Het plein gonst. Muziek, geroezemoes, lampen in alle kleuren. Je laat je blik landen op één vaste lichtbron – een lamp boven de draaimolen – en kiest die als anker. Je zet je sluitertijd op een halve tot één seconde, ademt uit en draait je pols langzaam rond de as terwijl je dat anker in het midden houdt. De randen van je beeld beginnen te trekken als een sluier van licht, cirkel na cirkel - alsof alles naar het centrum wordt gezogen. Op je scherm ontstaat een wervelende vortex met een rustige kern en dansende ringen eromheen.

Zo doe je ’t kort: kies een centraal ankerpunt en draai gecontroleerd rond dat punt. 

In de stad bij nacht

De kermis dooft – de stad licht op. De stad vraagt om korte impulsen en snelle accenten: korte zwiepers scherpen het tempo.

In de stad, zodra de lichten aangaan, verandert verkeer in kleurbanen: auto’s trekken voorbij, neon knippert. Één korte zwieper geeft plots energie aan het beeld. Met korte zwiepers zet je impulsieve bewegingen in, net op het moment van afdrukken. Fragmenten worden kleurvlekken met vaart – minder voorspelbaar, meer energie.

Zo doe je ’t kort: werk met korte, bewuste impulsen, bekijk elk resultaat en stuur je ritme bij.

Onthoudregel: Less noise, more music: één duidelijke richting, één anker en je foto begint te ademen.

Samengevat (beweging → effect)
 

  • Horizontaal pannen → rust, meditatief
  • Verticaal pannen → penseelstreek, strak
  • Rotatie → vortex, wervelend middelpunt
  • Zwieper/chaos → energie, onvoorspelbaar

Ritmetip: tel zacht “één‑en‑twee”; constant tempo = stabieler beeld. 

Onderwerpen en momenten bij ICM: kies groot en simpel

Je komt op locatie en kijkt even niet naar knoppen, maar naar vorm en ritme. Waar loopt één duidelijke lijn? Waar draagt kleur het verhaal? Je beeld wordt sterker zodra de basis eenvoudig en leesbaar is. Less noise, more music. Denk aan één duidelijke lijn of één kleurvlak; te veel kleine details veranderen snel in brij. 

Waar vind je dat in het echt?

Stel je het volgende voor en kies wat past bij jouw scène:
 

  • Natuur (werkt direct): kustlijnen, bosranden, bloemenvelden, gras in de wind.
    → Waarom dit werkt: de grote vormen van de natuur geven je veeg richting; je volgt wat er al is.

Zo ziet dat eruit in het veld – een eenvoudige bergflank als leidlijn voor je horizontale veeg:

  • Stad (lekker ritmisch)autolichten, verlichte gevels, reflecties, voetgangersstromen.
    → Waarom dit werkt: herhaling en lichtaccenten maken je strepen leesbaar.

In de stad kies je een vaste ankerlijn – een weg of gevelrij – en laat je de lichten het ritme doen:

  • Licht & seizoenengouden uur is warm en zacht; blauwe uurtjes zijn koel en mysterieus.
    → Waarom dit werkt: lichtkleur = sfeerknop; je stuurt emotie vóór je bewerkt.

In het gouden uur leest je veeg als kleur en ritme tegelijk:

👉 Meer halen uit lichtmomenten? Bekijk dit artkel: Fotografeer in de ochtend of avond

 

  • Kernprincipe: kies één dominante richting (horizontaal of verticaal) en laat die het ritme zetten.
    → Waarom dit helpt: één richting = rust, twee tegelijk = vaak ruis.

Snel bijsturen in het veld (kijken → kiezen → doen)

Je kijkt terug op je scherm. Wat vertelt het beeld je? Maak er een mini-diagnose van, net zoals een dirigent die het tempo even tikt en opnieuw inzet. Één simpele keuze per keer is genoeg.

Zo ziet als voorbeeld een rustige, enkelvoudige veeg eruit – één richting, korte tijd, leesbare strepen:

Gaat het mis? Fix het meteen met één van deze simpele ingrepen:
 

  • Te vaag/papperig → korter belichten of rustiger bewegen.
    Vertaling: minder tijd = strakkere streep. 
  • Te weinig effect → langer belichten of bewuster bewegen.
    Vertaling: meer tijd = uitgesprokener veeg. 
  • Te licht → f/16, ISO omlaag, sterker ND (bijv. ND8‑ND64).
    Vertaling: demp het licht, win sluitertijd. 
  • Te donker → ISO +1 stap of sluitertijd iets langer.
    Vertaling: geef de sensor net wat meer. 
  • Te onrustig → eenvoudiger onderwerp kiezen of een vaste ankerlijn opnemen.
    Vertaling: laat één lijn leiden (horizon, boom, gevel).

👉 Meer weten over ND- en grijsfilters? Lees: Hoe gebruik je een ND-filter?

Stabilisatie testen (IBIS/IS). Maak twee takes: één met stabilisatie aan, één uit. Kies de versie met de mooiste, vloeiendste strepen. Niet elke body‑lenscombinatie reageert hetzelfde; kijk en vergelijk in plaats van te gokken. 

Kleine compositietips (houvast voor het oog) 

Nog twee ademhalingen vóór je afdrukt: waar rust het oog en waar mag de veeg uitlopen? Kijk als voorbeeld voor verticale lijnen hoe boomstammen als ankerlijnen werken; onderin heb je houvast, boven laat je de veeg uitlopen:

Met dit beeld in je hoofd let je per opname op anker, richting en uitloop.

👉  Basishouvast nodig? Verdiep je in de regel van derden en kijk hoe ankerpunten de rust bewaren in een abstract beeld.

Concreet stuur je zo – kleine, maar voelbare keuzes:
 

  • Ankerlijn opnemen: houd een horizon of boomstam subtiel zichtbaar; dat geeft het oog houvast binnen de veeg. 
  • Kadreren, dán bewegen: kader eerst, adem uit, druk af en beweeg in één vloeiende actie – zo blijft de kadrering staan. 
  • Laat het beeld “uithalen”: laat aan de eindkant van je beweging net wat extra ruimte; de veeg kan “uitademen” en dat maakt het resultaat rustiger. 
  • Eén richting is genoeg: vermijd waaier‑ruis: kies één dominante richting voor ritme en helderheid. 

10‑minuten opdracht (uitgebreid, met scène)

Stel je op één plek op, start je timer en besluit: “ik ga vooral kijken en voelen.” Start met horizontaal langs de zee: één lijn, één tempo, een helder vertrekpunt voor je reeks:

De techniek staat aan, maar het ritme komt uit jou.

Start eenvoudig en maak er een mini-ritueel van:
 

  1. Kies 1 motief met een duidelijke lijn (kustlijn, bosrand of gevelritme).
    Hint: wat is hier de metronoom – horizon, stam, gevel?
  2. Drie varianten met gelijke instellingen (bijv. 1/2 sISO 100, f/11): horizontaal, verticaal, rotatie.
    Doel: voel het karakterverschil per beweging. 
  3. Kies je favoriet en maak 3 extra varianten met kleine verschillen in tempo of richting.
    Mini-regie: tel zacht één-en-twee en verander alleen je snelheid. 
  4. Noteer 1 zin per beeld wat werkt (“langzamer verticaal pannen gaf strakkere banen”).
    Waarom: zo leer je je eigen taal herkennen. 
  5. Herhaal op een tweede plek, dit keer met een duidelijke ankerlijn (horizon of boom) in beeld.
    Bonus: vergelijk met take 1 – wat doet een ankerpunt met de rust?

👉 Nieuw met M/Av/Tv en camera-instellingen? Bekijk dan: Werken met de handmatige fotografiestanden van je camera

Doel: niet één perfecte foto, maar begrijpen welke beweging jouw scène het best vertaalt. Je adem wordt tempo, je tempo wordt lijn en je lijn wordt beeld. 

Veelgemaakte fouten & snelle fixes

  • Alles wordt brij → eenvoudiger onderwerp; één richting; korter belichten. 
  • Kleur schreeuwt → in het veld al neutrale witbalans; later liever Vibrance dan Saturation. 
  • Geen houvast → voeg een ankerpunt toe (boom, lantaarn, horizon). 
  • Onregelmatige strepen/banding → tempo constanter (tel één‑en‑twee); stabilisatie aan/uit vergelijken. 
  • Steeds hetzelfde → wissel lichtmoment (gouden/blauw uur) of achtergrondkleur.

👉 Snel je stabiliteit bijspijkeren? Bekijk de 5-minuten video over beeldstabilisatie.

👉 Even een stapje terug en scherper leren werken? Zie: Scherpe foto's maken uit de hand

Stay tuned voor het volgende en laatste deel van deze miniserie over ICM

Deel 3 – ICM voor beginners (3/3): nabewerking, creatieve accenten en print/presentatie. We lopen je workflow in 5 stappen door, sturen kleur & contrast (wat stuurt wat), spelen met creatieve overlays en zorgen dat je serie consistent wordt – van scherm tot fine‑art print.

afbeelding van wouter.clipboardmedia_118913

Redactie digifoto Starter | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Redactie