Vogelfotografie, hoe doe je dat?

Oefening baart kunst

Leg de lat niet te hoog als je begint. Het is vooral van belang dat je ervaring opdoet en routine krijgt in het bedienen van je camera en het beheersen van de instellingen. Bekijk op je computer de resultaten, analyseer waarom sommige foto’s niet scherp zijn of niet goed zijn belicht en pas je instellingen de volgende keer aan. Grotere vogels zijn over het algemeen makkelijker te fotograferen. Als je een meewerkende vogel hebt, varieer dan met je instellingen om het resultaat te optimaliseren. Zoek onderwerpen dichtbij huis zodat je er regelmatig terug kunt komen. Je zult merken dat je routine ontwikkelt en het instellen van de camera vanzelfsprekend wordt.

Instellingen camera bij vogelfotografie

Vogels fotograferen in de automatische stand leidt niet tot goede resultaten. Toch is het niet moeilijk om je camera goed in te stellen. Fotografeer in diafragma voorkeur (A of Av) en let vervolgens goed op je sluitertijd. Bij stilzittende vogels is een sluitertijd tussen de 1/60 en 1/250 voldoende. Bij vliegende vogels heb je een sluitertijd nodig tussen de 1/500 en 1/2000. Hierop baseer je het diafragma en de ISO.

Onderbelichting is een veel gemaakte fout. Je krijgt dan weliswaar een snellere sluitertijd en daardoor een scherpere foto, maar het levert donkere en grauwe foto’s op. Je kunt beter kiezen voor een hogere ISO-waarde.

Bij vogelfotografie moet je de belichting vaak compenseren. Neem een groep overvliegende ganzen. Bij de meeste lichtmetingsmethoden zal de belichting die de camera kiest vooral gebaseerd zijn op de lucht. Dit levert heel donkere ganzen op. Je moet dus tegen je camera zeggen dat hij meer licht op de sensor moet laten vallen. Lees de handleiding van je camera bij belichtingscompensatie hoe je dit moet doen.

Een degelijk statief of een rijstzak is noodzakelijk als je met een telelens fotografeert, het aantal geslaagde foto’s zal een stuk groter zijn dan zonder.

Lees ook: Hoe haal je het beste uit een dagje bos met een camera op zak?

Welke lens en camera gebruik je bij vogelfotografie?

De meest gebruikte combinatie voor vogelfotografie is een spiegelreflexcamera met een telelens. Camera’s en lenzen heb je in alle prijsklassen en kwaliteiten. Voor ongeveer € 1.500,- kun je een heel goede set kopen. Zeker zo goed zijn systeemcamera’s. Lekker compact en met een 300mm lens kom je heel ver, want in veel gevallen verdubbelt een systeemcamera dit tot 600mm.

Dichtbij komen

De grootste uitdaging voor vogelfotografen is voldoende dichtbij komen om een vogel herkenbaar te fotograferen. Vogels zijn meestal gewend aan auto’s, waardoor je verrassend dichtbij kunt komen. Tegenwoordig heb je allerlei fotohutten die je voor een dagdeel kunt huren. Vogels komen dan tot op enkele meters, een heel bijzondere ervaring!

Overigens is het een misvatting dat een vogel groot in beeld moet staan. Meestal wordt een foto mooier als de omgeving ook een rol speelt.

Vogelgedrag

Je ontkomt niet aan verstoring van vogels. Dat geldt voor iedereen die buiten komt. Je kunt proberen dit tot een minimum te beperken. Vogels geven signalen af voor ze opvliegen. Als een vogel foerageert en hij stopt omdat je hem benadert, dan betekent dat dat je een grens over bent gegaan. Als jij niet stopt zal hij wegvliegen. Laat vogels aan je wennen en je zult zien dat je dichterbij kunt komen zonder veel verstoring. Een andere methode is de vogels naar jou toe te laten komen. Met name zangvogels hebben vaste foerageerrondes. Door je ergens verdekt op te stellen, komen ze vanzelf dichtbij.

Compositie

In het begin ben je blij met een scherpe foto waar de soort herkenbaar op staat. Je focus ligt letterlijk en figuurlijk op de vogel. Toch is de omgeving en de voor- en achtergrond minstens zo belangrijk voor een mooie foto. Besteed hier voldoende aandacht aan en zorg dat de foto als geheel aantrekkelijk is om naar te kijken.

Lees ook: Fotograferen met een lange sluitertijd; 7 tips