Filters als extra Gereedschap

Redactie digifoto Starter 972
Met een filter kun je speciale effecten toevoegen aan je foto. Het is wel belangrijk dat je goed weet hoe filters werken en wat hun eigenschappen zijn. Zo heb je een extra gereedschap tot je beschikking waarmee je die ene geweldige foto kunt maken waar je al lang naar op zoek bent.

Als je begint met filters in je fotografie, heb je eigenlijk twee keuzes, schroeffilters of schuiffilters. Schroeffilters hebben als voordeel dat je ze zo op je objectief schroeft. Het nadeel is echter dat het filter moet passen bij de filtermaat van je objectief. En je snapt het al, heb je meerdere objectieven met andere filtermaten, dan heb je dus meerdere filters van hetzelfde type nodig voor de verschillende filtermaten. Gebruik je nu maar één filter, dan is dit nog wel te doen. Wil je echter meerdere soorten filters gebruiken, dan is het handiger om een schuiffilter of insteekfilter aan te schaffen.

Schuiffiltersystemen

Een schuiffiltersysteem is in de basis opgebouwd uit drie onderdelen. De adapterring, de filterhouder en het filter zelf. De adapterring schroef je op je objectief, waarop je vervolgens de filterhouder plaatst. Voor iedere filtermaat van je objectieven schaf je een adapterring aan. De filterhouder past vervolgens op al deze adapterringen. In de filterhouder kun je één of zelfs meerdere filters plaatsen. Je kun zo filters combineren voor speciale effecten. Je kunt nu dus al je filters met al je objectieven combineren.             

Welk systeem?

Fabrikanten maken verschillende filtersystemen voor objectieven met filtermaten van klein tot groot. NiSi heeft bijvoorbeeld het 70mm filtersysteem, met adapterringen van 37mm tot 58mm. Het 100mm filtersysteem van NiSi heeft adapterringen van 52mm tot 82mm. Bepaal dus eerst wat de kleinste en grootste adapterring is die je nodig hebt voor jouw objectieven, want dat bepaald de keus van je filtersysteem. Ook bij Lee vind je vergelijkbare 75mm en 100mm filtersystemen. Zowel Lee als NiSi leveren ook een 150 mm filtersysteem dat speciaal is bedoeld voor ultragroothoekobjectieven zoals bijvoorbeeld de Nikon 14mm f2.8 D AF ED, de Canon EF 14mm f2.8 L II USM of andere vergelijkbare groothoekobjectieven. Er zijn ook objectieven met heel specifieke eigenschappen waar speciale adapterringen of filterhouders voor worden gemaakt. Kijk hiervoor op de websites van de verschillende fabrikanten. 

Wat gebruik je het meest?

 En als je dan eens rondkijkt op de website van de fabrikant, dan ontdek je de grote verscheidenheid aan filters die je inmiddels kunt krijgen. Het zijn er meer dan je waarschijnlijk ooit nodig zult hebben. Er zijn echter drie filters die veel gebruikt worden, namelijk het grijsverloopfilter, het grijsfilter en het polarisatiefilter. Deze filters worden veel gebruikt bij het fotograferen van landschappen, natuur, architectuur en soms zelfs bij het fotograferen van mensen. Fabrikanten leveren vaak al verschillende complete sets met een aantal belangrijke basisfilters, zodat je gelijk kunt beginnen.             

Grijsverloopfilter

Je kent waarschijnlijk de situatie wel. Je staat in een mooi landschap met heldere luchten, maar het contrast is groot - te groot. Je merkt dat als je er voor zorgt dat de donkere partijen goed zijn belicht, de heldere partijen uitgebeten zijn. Of andersom, als de heldere partijen nog doortekend zijn, de donkere partijen gaan dichtlopen Hier komt het grijsverloopfilter, ook wel Graduated Neutral Density-filter genoemd, jou te hulp. De ene helft van het filter is donkerder gemaakt waardoor er licht tegen wordt gehouden, de andere helft laat het licht ongehinderd door. Je plaatst het filter zo in de filterhouder dat het donkere deel van het filter het licht van de te heldere lucht tegenhoudt. Om exact de juiste plek van het filter te bepalen is het handig dat je door de zoeker kijkt als je het filter naar beneden schuift. De mate waarin het licht wordt tegengehouden door de donkere helft van het filter wordt uitgedrukt in stops. Je hebt grijsverloopfilters van 1, 2, 3 of zelfs 4 stops of meer. Ook de overgang van donker naar licht kan variëren. Er zijn filters met een zachte, een harde of een medium overgang. Welk filter je kiest, hangt sterk af van je onderwerp. In de beschrijving bij de foto’s leg ik uit waarom en hoe ik welk filter heb gebruikt. GrijsfilterHet grijsfilter, ook wel Neutral Densityfilter, gebruik je als je graag met lange sluitertijden werkt. Dit filter is in tegenstelling tot het grijsverloopfilter in zijn geheel donkerder gemaakt, waardoor het licht over het hele opnamebeeld wordt tegengehouden en de sluitertijd langer wordt. Dit doe je bijvoorbeeld om stromend water “stil” te zetten. Je kunt ook een kleiner diafragma kiezen waardoor je sluitertijd langer wordt, maar dit heeft ook grote invloed op je scherptediepte en dat wil je niet altijd. Bovendien is soms het kleinste diafragma en de laagste ISO-waarde nog niet genoeg om een sluitertijd met voldoende duur te krijgen voor het effect dat jij wenst. Ook deze filters zijn er in verschillende sterktes, zowel Lee als NiSi leveren grijsfilters die beginnen met enkele stops tot 15 stops aan toe.     

 

             

Polarisatiefilter

Het polarisatiefilter wordt gebruikt om kleuren intenser te maken zoals bijvoorbeeld blauwe luchten en groene bladeren. Het filter kan ook reflecties uit metaal filteren, of reflecties in water tegen gaan. Een polarisatiefilter is in staat om het licht in één richting door te laten. Het licht dat reflecties bevat en onder een andere hoek op het filter valt, wordt dan tegengehouden. Het effect van een polarisatiefilter kan versterkt of verzwakt worden door het filter te draaien. Kijk maar eens door de lens terwijl je aan het filter draait. Je kunt het effect dan duidelijk zien. Ook hier geldt de regel dat overdaad schaadt. Blauwe luchten kunnen snel onnatuurlijk donker tot zwart worden door een te sterk polarisatie-effect. Ook als je alle reflecties uit het onderwerp verwijdert, kan het er onnatuurlijk uit gaan zien. Uitproberen dus hoe ver je kunt gaan.  

Goed belichten met grijsverloopfilters

Je hebt je keus gemaakt en een mooie filterset aangeschaft. Je ontdekt een mooi landschap met mooie luchten en het liefst schuif je gelijk een grijsverloopfilter voor je lens om lekker te gaan fotograferen. In dat geval is het goed om stil te staan bij de juiste manier van belichten als je deze filters gebruikt. De automatische belichtingsmeter in de camera ‘weet’ immers niet dat er een filter voor de lens zit. Het zal vervolgens het filter meenemen in de berekening van de belichtingstijd en het effect van het filter grotendeels te niet doen. Om dit te voorkomen zet je de automatische belichting uit en ga je over op het handmatig bepalen van de juiste instellingen. Bepaal dan eerst de belichting voor de donkere partijen die goed doortekend moeten zijn. Vervolgens bepaal je de belichtingstijd voor de heldere partijen in het beeld. Kijk nu hoeveel stops er tussen deze twee belichtingen zit. Stel je voor dat je op 12 stops uit komt terwijl je weet dat je voor jouw camera mooie beelden maakt met een contrastomvang van maximaal 10 stops. In dat geval neem je een grijsverloopfilter van 2 stops om de contrastomvang van 12 stops terug te dringen naar 10 stops. Heb je geen zin in het rekenwerk of doe je het liever op gevoel? Je kunt natuurlijk ook proefondervindelijk vaststellen welk grijsverloopfilter het mooiste resultaat geeft. Belangrijk is in ieder geval wel dat je de automatische belichting uitschakelt en de belichting afstemt op de donkere partijen.     

Grijsfilter gebruiken

Ga je voor lange sluitertijden met het grijsfilter, dan zet je de camera eerst op een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen. De sluitertijden lopen al gauw op tot enkele seconden en dat houd je niet meer stil uit de hand. Een belichtingstijd van 1/60 seconde wordt bij gebruik van een grijsfilter van 10 stops uiteindelijk 15 seconden! Ook bij het grijsfilter zet je de automatische belichting uit. Grijsfilters van 10 of 15 stops zijn zo donker, dat nauwkeurig lichtmeten door het filter heen niet mogelijk is. Dit geldt trouwens ook voor de autofocus, bij hele donkere grijsfilters werken deze ook niet meer of zijn op zijn minst onbetrouwbaar. Handmatig scherpstellen dus. Iedere camera heeft een grens voor wat betreft de langste sluitertijd die je handmatig kunt instellen. Soms is dat maar 1 seconde, soms 30 seconden. Wil je langer belichten, en dat komt vaak voor bij het gebruik van grijsfilters, dan zet je de camera in de B-stand. In deze stand blijft de sluiter net zo lang open als de ontspanknop wordt ingedrukt. Zo kun je zelfs meerdere minuten belichten, mocht je dat willen. 

 

Pas op voor trillingen

Bij deze lange sluitertijden is er wel kans op onscherpte door trillingen van je camera en je statief. Een wat zwaarder statief is daarom erg prettig, maar gebruik ook een afstandsbediening. Je hoeft dan niet aan de ontspanknop te komen op het moment dat je de foto maakt. Sommige afstandsbedieningen hebben een ingebouwde timer waarop je de tijd kunt instellen waarbij de sluiter open moet blijven staan. Handig, de belichting eindigt automatisch als de ingestelde tijd verstreken is. Sommige camera’s hebben de mogelijkheid om de spiegel op te klappen voordat je op de ontspanknop drukt. Zo voorkom je trillingen die eventueel door de spiegel veroorzaakt worden.  

Combinaties

Natuurlijk kun je ook filters met elkaar combineren. Bijvoorbeeld een polarisatiefilter om de lucht blauwer te maken in combinatie met een grijsverloopfilter om het effect nog een beetje extra aan te dikken. Ook een grijsfilter in combinatie met een grijsverloopfilter kan leuke resultaten opleveren. Probeer het maar eens!  

Dit artikel werd gepubliceerd in DIGIFOTO Pro 3.2018. Klik hier om deze of andere edities te bestellen. 

afbeelding van Redactie

Redactie digifoto Starter | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Redactie