3 tips voor het nabewerken van landschappen

Amy Schutte 1183
Eén van de grote voordelen van digitale fotografie is het gemak waarmee je foto’s kunt nabewerken. Iedereen kan het leren, van eenvoudige aanpassingen tot het samenvoegen van tientallen foto’s.

Toch is het soms lastig om te bepalen wat je nu precies gaat nabewerken. Heel vaak zie je foto’s waarbij veel te veel is aangepast, en het resultaat onnatuurlijk is. Ook in landschapsfotografie, want bij het fotograferen van natuur is een natuurlijk resultaat uiteraard gewenst. Daarom drie tips om een natuurlijk resultaat te krijgen in het nabewerken van landschapsfoto’s.

Schaduw nabewerken

Heel belangrijk is de richting van het licht. Natuurlijk was dat al belangrijk toen je de foto maakte, en dat geldt nog steeds. In landschapsfotografie is de zon, in bijna alle gevallen, de enige lichtbron. Dat betekent dat het licht van één kant komt. De zon zal schaduwen en hooglichten in het landschap aanbrengen, als het niet bewolkt is. Hoe lager de zon, hoe langer de schaduwen. Het is mogelijk om de contrasten dichter naar elkaar toe te brengen, maar wees daar gematigd mee. We weten allemaal hoe de zon en schaduw eruit ziet, dus het resultaat kan al snel kunstmatig worden. Je kunt zeker lokale aanpassingen maken, maar niet teveel dus.

Zorg dat kleurtonen kloppen

Veel fotografen maken kleuren levendiger in de nabewerking, of passen de witbalans aan. Zeker bij zonsondergangen doen velen dit, maar ook wel bij andere landschappen. Het is belangrijk dat de kleurtonen in de hele foto nog wel kloppen met elkaar. Let vooral op wanneer er een waterpartij in je foto is opgenomen. Pas je de kleuren van de lucht aan, zorg dan dat de kleuren in de weerspiegeling matchen. Anders ziet het er nep uit.

Voorzichtig met lokale aanpassingen

Ook verloopfilters en radiaal filters zijn fantastische gereedschappen om lokale aanpassingen te maken. Net als het penseel. Maar zorg ervoor dat je nauwkeurig werkt, en de aanpassing niet teveel af laat wijken van de omgeving. Zorg voor een goede overloop en werk in kleine stapjes. Je kunt altijd nog een aanpassingslaag aanbrengen. Laat je foto af en toe even liggen, om er later bij terug te komen. Zo kijk je weer met ‘verse’ ogen en zie je soms beter of iets onnatuurlijk is of niet. Maak gebruik van de doezelaar om het effect langzaam weg te laten lopen.  

Bij landschapsfotografie geldt misschien wel het allermeest: less is more. Doe het rustig aan met nabewerken, het is er om je foto mooier te maken. Niet om een slechte foto te redden.

 

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy