Weinig licht, wel goede foto's!

Amy Schutte 1200
Het belangrijkste ingrediënt voor fotografie is licht. Wanneer je gaat fotograferen bij weinig licht loop je tegen uitdagingen aan.

Bij weinig licht is een goede foto maken niet altijd makkelijk. Je foto is bijvoorbeeld snel onscherp, je camera heeft moeite met scherpstellen of je onderwerp is bewogen. Moet je dan een dure, professionele camera aanschaffen om in het donker te kunnen fotograferen? Met deze tips kun je je die uitgave nog even besparen!

Zet de ISO hoog bij weinig licht

De ISO bepaalt de lichtgevoeligheid van je camera, of eigenlijk van de sensor. Door deze hoger te zetten wordt de sensor gevoeliger voor licht en kun je dus bij weinig licht foto's maken. Maar, ISO is berucht omdat er vanaf bepaalde ISO waarden ruis in je foto verschijnt. Bij welke waarde dat is, is per cameramodel verschillend. Je hebt dan ook vast vaak te horen gekregen dat je je ISO niet te hoog moet zetten, want dan krijg je ruis in je foto’s. Maar soms is ruis in je foto beter dan helemaal geen foto. Sowieso kunnen nieuwere camera’s vaak een vrij hoge ISO aan voordat er daadwerkelijk ruis optreedt. Daarnaast kun je ruis verminderen, in een nabewerkingsprogramma als Lightroom of Photoshop. Bovendien kan ruis een ‘low-light’ foto juist karakter geven. Wees dus niet te bang voor ruis, en daarmee voor hoge ISO.

Groot diafragma

Snel glas is een andere manier om te zeggen dat je objectief een grote maximale diafragma opening heeft. Dat betekent dat de opening waar licht doorkomt groter is. En er dus meer licht door kan. Dat betekent dat je je sluitertijd iets sneller kan houden, en nog steeds een goed belichte foto overhoudt. Een te lage sluitertijd geeft onscherpe foto’s door beweging van het onderwerp of ‘camera shake’ van je hand. De meeste kit objectieven hebben een maximale diafragmaopening van ergens tussen f/3.5 en f/5.6. Veel standaard objectieven, met een vaste brandpuntsafstand, hebben een grotere maximale opening (uitgedrukt in een lager f/getal). Relatief gezien zijn deze vaak ook nog eens voordeliger. Een goed idee om er één bij je te hebben, voor wanneer het licht je in de steek laat.

Gebruik sluiterprioriteit

Op je camera zit een aantal standen of modi. ‘Shutter priority’, of sluiterprioriteit, is daar een van. Het is de S of Tv stand op de meeste camera’s. Deze stand houdt in dat je de sluitertijd zelf bepaalt, en de camera daar de diafragmaopening bij kiest. ISO kun je ook zelf instellen, of op automatisch zetten. Omdat de sluitertijd bepalend is voor scherpe foto’s, en deze bij volledig automatische instellingen nog wel eens te laag wordt gekozen door je camera waardoor je foto niet scherp is, kun je die het beste zelf kiezen. Wat de beste instelling is, is afhankelijk van je objectief, en dan met name van de brandpuntsafstand. Om er zeker van de zijn dat je foto scherp is, moet je tenminste de waarde kiezen die overeenkomt met je brandpuntsafstand. Heb je een cropsensor? Dan moet je die ook mee berekenen. Voor het gemak kun je in dat geval de brandpuntsafstand verdubbelen. Maak je dus een foto met een brandpuntsafstand van 50mm? Kies dan tenminste een sluitertijd van 2x50 dus 1/100.

Of stel je camera handmatig in

Van donkere omstandigheden kan je camera nog weleens in de war raken. Wanneer je sluiterprioriteit gebruikt heb je al meer controle over de instellingen, maar wanneer je je instellingen helemaal handmatig maakt is dat natuurlijk nog meer. Zo is de kans van slagen bij weinig licht het grootst. Je kunt er eventueel ook voor kiezen om handmatig scherp te stellen, zo voorkom je dat de autofocus gaat ‘zoeken’. De autofocus werkt vaak op basis van contrast, en daar is minder van in het donker.

Diafragma wijd open en sluitertijd lang

Je weet vast dat voor de sluitertijd geld; zet ‘m niet te lang, want voor je het weet is je foto onscherp. Maar nu heb je te maken met weinig licht. Je hebt waarschijnlijk je diafragma al zo ver mogelijk open staan. Je hebt hierdoor - afhankelijk van je objectief, hopelijk dus snel glas - een kleinere scherptediepte, maar er wordt ook meer licht doorgelaten. Zorg dat je heel nauwkeurig scherpstelt, exact op het punt dat je daadwerkelijk scherp wil hebben. Bij een portret zijn dat de ogen. Leer je camera en objectief goed kennen, zodat je weet vanaf welke sluitertijd er bewegingsonscherpte optreedt. Wees niet bang om daar dichtbij te gaan, de extra stops licht die het je oplevert kunnen het de moeite waard maken. 

Even opfrissen? Lees hier over de belichtingsdriehoek.

Gebruik een statief

Omdat beweging het grootste gevaar is bij weinig licht, kun je het beste een statief gebruiken. Dat werkt alleen als het onderwerp dat je fotografeert ook stationair is, anders wordt de foto alsnog onscherp. Maar, met een statief kun je wel een langere sluitertijd kiezen. Omdat er dan geen ‘camera shake’ optreedt, wordt er langer licht op de sensor gelaten en heb je een goed belichte, scherpe foto. Mits het statief niet bewogen is. Raak deze niet aan tijdens de opname, zet de camera bij voorkeur op de zelfontspanner zodat het afdrukken zelf ook geen beweging veroorzaakt. En let erop dat de ondergrond daadwerkelijk stabiel is. Hoeveel een brug nog beweegt, kun je zien in foto’s met een lange sluitertijd. 

 

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy