Kortste dag: fotografie in het donker

Amy Schutte 923
De donkere dagen voor kerst... zeggen ze. En dan is vandaag ook nog eens de kortste dag van het jaar. Gezellig, maar aangezien licht het belangrijkste ingrediënt is voor fotografie, niet het meest praktische.

Zeker wanneer je overdag werkt, en dus de avonden en weekenden overblijven om te fotograferen, maakt de winter het je soms moeilijk. Want als je thuiskomt is het al donker, en op bewolkte dagen is er in het weekend ook niet veel licht om mee te werken. Zeker binnen. Maar ook bij weinig licht kun je mooie foto’s maken. Je moet er alleen slim mee omgaan. Zo doe je dat.

Diafragma open en sluitertijd lang

Je weet vast dat voor de sluitertijd geld; zet ‘m niet te lang, want voor je het weet is je foto onscherp. Maar nu heb je te maken met weinig licht. Je kunt sowieso beginnen met je diafragma zo ver mogelijk open zetten. Je hebt hierdoor - afhankelijk van je objectief - een kleinere scherptediepte, maar er wordt ook meer licht doorgelaten. Zorg dat je heel nauwkeurig scherpstelt, exact op het punt dat je daadwerkelijk scherp wil hebben. Bij een portret zijn dat de ogen. Leer je camera en objectief goed kennen, zodat je weet vanaf welke sluitertijd er bewegingsonscherpte optreedt. Wees niet bang om daar dichtbij te gaan, de extra stops licht die het je oplevert kunnen het de moeite waard maken.

ISO hoog in het donker

Je hebt ook vast vaak te horen gekregen dat je je ISO niet te hoog moet zetten, want dan krijg je ruis in je foto’s. Maar soms is ruis in je foto beter dan helemaal geen foto. Sowieso kunnen nieuwere camera’s vaak een vrij hoge ISO aan voordat er daadwerkelijk ruis optreedt. Daarnaast kun je ruis verminderen, in een nabewerkingsprogramma als Lightroom of Photoshop. Bovendien kan ruis een ‘low-light’ foto juist karakter geven. Wees dus niet te bang voor ruis, en daarmee voor hoge ISO.

Gebruik lichtbundels

Dat het buiten donker is, wil niet zeggen dat er helemaal geen licht is. Misschien schijnt er een lantaarnpaal naar binnen. Door deze lichtbundel te gebruiken, krijg je een interessante foto waarbij heel selectief licht valt. Je speelt dan met contrasten. Het is aan jou om het onderwerp goed te positioneren, zodat je optimaal gebruik maakt van die lichtbundel.

Wees creatief

Je kunt natuurlijk ook creatief omgaan met lichtbronnen die niet voor de hand liggen. Maak eens een portret voor een open koelkast, waarbij je het licht van het apparaat gebruikt. Of schijn met een tablet of telefoon. Of portretteer iemand aan een bureau, met de bureaulamp als lichtbron. Door creatief om te gaan met licht, ontvouwen zich vele mogelijkheden.

Ga aan de slag met een flitser

Als het niet lukt om het omgevingslicht in te zetten voor je foto’s, kun je natuurlijk altijd een flitser gebruiken. Bij voorkeur een externe flitser, waarbij je het licht kunt laten bouncen vanaf het plafond of de muur. Als je direct zou flitsen in een donkere ruimte is het verschil te groot; waarschijnlijk wordt je onderwerp dan te fel belicht (met harde schaduwen) en de omgeving te donker; en dus zwart op je foto. Probeer je flitssterkte, als je die kunt instellen, af te stemmen op het omgevingslicht in de ruimte waarin je fotografeert.

 

Wees niet bang voor donkere, ‘low-key’ foto’s. Deze kunnen juist enorm sfeervol zijn, mits goed gebruik gemaakt van het beschikbare licht. Deze manieren om dat te doen kun je overigens ook prima combineren. Succes!

 

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy