De richting van het licht

Amy Schutte 1289
Licht is wellicht het belangrijkste ingrediënt voor een foto. Is er helemaal geen licht, dan kun je ook niet fotograferen. Bovendien kan goed licht een interessante foto opleveren, zelfs van een saai onderwerp.

Je hebt dat vast al eens eerder gehoord, hoe belangrijk het licht is in fotografie. Maar hoe ga je nu met het licht om? Waar moet je gaan staan ten opzicht van je onderwerp om het maximale uit het licht te halen? We helpen je!

Licht van voren

Wanneer het licht recht van voren op je onderwerp valt, valt het bij jou in je rug. Tenzij het licht natuurlijk van je flitser afkomstig is. Het is een populaire manier om een onderwerp te belichten. Over het algemeen wordt je onderwerp gelijkmatig belicht en heb je niet echt met storende schaduwen te maken. Hierdoor kan ook de lichtmeter van je camera goed met dit licht omgaan, en wijkt het zelden af. Het kan in sommige gevallen wel wat saai zijn. Een ander belangrijk nadeel van dit licht is dat alle schaduw achter het onderwerp valt. Hierdoor is het moeilijk om diepte in de foto te krijgen. Is er teveel licht van voren, dan verdwijnt ook nog eens de meeste kleur. Een veilige keuze dus, maar zelden met een ‘wow-factor’.

Licht van de zijkant

Zijlicht schijnt vanaf een van de zijkanten op je onderwerp. De naam zegt het al! Omdat dit licht als het ware over het oppervlak glijdt, wordt het ook wel ‘strijklicht’ genoemd. Hierdoor komt elke oneffenheid, elke imperfectie, tevoorschijn. Alles wat niet helemaal vlak is laat een spoor van schaduw na, wat de textuur juist extra benadrukt. Ideaal voor landschappen, zoals het strand of een duingebied, waar je juist die structuren wil blootleggen. Zijlicht benadrukt eveneens de diepte van het onderwerp. Hierdoor is rond rond en krijgt bijvoorbeeld een boom zijn volume. Het wordt dan ook veel gebruikt in landschaps- en natuurfotografie. Zacht zijlicht van schuin bovenaf wordt ook veel gebruikt voor portretfoto’s. Het is flatterend, met voldoende schaduwen om een gezicht niet plat te maken.

Tegenlicht

Veel mensen denken dat je niet moet fotograferen met tegenlicht. Dat is deels waar, want het kan de lucht bijvoorbeeld helemaal doen uitbijten, of kleuren verwassen. Maar, mits goed gebruikt, kan het juist een hele interessante foto opleveren. Vaak krijg je het beste resultaat wanneer de lichtbron nét niet in beeld is. Bij macrofoto's en close-up foto's kun je spelen met het licht van de zon dat door de blaadjes schijnt. Dit zorgt voor mooie onscherpte in je foto, bokeh genaamd. Om dat resultaat te krijgen, heb je behalve tegenlicht een groot diafragma nodig. Wanneer je tegenlicht gebruikt bij (deels) doorzichtige onderwerpen, zoals bladeren of het haar, dan creëert het zijlicht een prachtige lichte rand, ook wel rimlight genoemd, die het onderwerp duidelijk losmaakt van de achtergrond. Bij tegenlicht heeft je lichtmeter vaak wel iets meer moeite. Vaak moet je wat belichtingscompensatie toepassen en ongeveer een stop overbelichten.

Wanneer je buiten fotografeert is je lichtbron de zon. Die kun je natuurlijk niet van plaats laten veranderen. Maar je kunt vaak wel zelf je positie ten opzichte van de zon en je onderwerp veranderen. Zo heb je toch de controle over het licht in je foto!

 

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy