Waarom is mijn foto niet scherp?

Amy Schutte 2354
Niet zo vervelend als thuiskomen na een dagje fotograferen, om er vervolgens achter te komen dat je foto’s niet helemaal scherp zijn. Gelukkig is dat te voorkomen.

Want onscherpe foto’s zijn helaas (nog) niet scherp te krijgen in de nabewerking. Tenzij het de bedoeling was om niet helemaal scherp te fotograferen, is je foto dus eigenlijk mislukt. We helpen je graag om dat te voorkomen, met deze tips!

Zorg voor voldoende licht

Veel camera’s werken met contrast om scherp te stellen. Zonder al te veel op de techniek in te gaan, zal je camera daarom meer moeite hebben om scherp te stellen in het donker. Er is dan immers weinig contrast (overigens geldt dit ook voor licht, scherpstellen op een hele witte muur is ook lastig). Het resultaat is dat je autofocus blijft ‘zoeken’, en soms eindig je met onscherpe foto’s. Controleer daarom of de scherpte op het juiste punt ligt, door in te zoomen in LiveView Of stel handmatig scherp. Bijvoorbeeld wanneer je foto’s maakt van een sterrenhemel of de maan zal je camera moeite hebben met autofocus.

Kies de juiste sluitertijd

Eén van de meest voorkomende oorzaken van onscherpe foto’s, is een te lange sluitertijd. Hoe langer de sluiter open staat, hoe meer licht er op de sensor komt. Maar ook: hoe meer kans je hebt dat je foto bewogen wordt, door kleine trillingen in je hand of zelfs van het statief. Door je sluitertijd korter te maken, heb je minder kans op bewegingsonscherpte. Hoe kort je moet gaan is afhankelijk van de brandpuntsafstand van het objectief dat je gebruikt. Gebruik tenminste 1/(brandpuntsafstand) in het geval van een fullframe camera, of bij een cropcamera moet je dit vermenigvuldigen met de cropfactor. Heb je bijvoorbeeld een brandpuntsafstand van 400mm en een cropfactor van 1,5x (Nikon), dan is je minimale sluitertijd 1/(400 x 1,5) = 1/600.
Om de sluitertijd toch wat langer te kunnen zetten, bijvoorbeeld als er niet zoveel licht is of als je diafragma niet zo ver open kan, kun je een kortere lens of een kortere brandpuntsafstand op je zoomlens gebruiken. Via het bovenstaande rekensommetje kom je er dan op uit dat je sluitertijd wat langer kan staan en je toch scherpe foto’s krijgt.

Stel het scherpstelpunt in

Je kunt in je camera zelf kiezen wat het scherpstelpunt is. Eventueel kun je scherpstellen door de ontspanknop half ingedrukt te houden, en je compositie aanpassen voor je afdrukt. Eventueel kun je een handig hulpmiddel gebruiken, de backbutton focus . Of je kunt je scherpstelpunt aanpassen op het onderwerp dat je scherp wil hebben. Maar het is belangrijk dat je op het punt scherpstelt dat jij wil, en dat moet je je camera als het ware vertellen. Meestal licht het scherpstelpunt rood of groen op, wanneer je door de zoeker kijkt. Maak je een portret? Zorg dan dat het punt op de ogen (of het dichtstbijzijnde oog) van het model ligt. Je kunt ook alle scherpstelpunten selecteren, maar dat geeft meestal niet het beste resultaat. Kies er één, zodat jij kunt bepalen waar de scherpte komt te liggen.

Zelf een goede houding om je foto scherp te krijgen (of gebruik een statief)

Zorg dat je zelf stabiel staat. Duw je ellebogen tegen je lichaam aan. Op die manier hoef je alleen maar je onderarmen onder controle te houden. Steken je armen uit, dan moet je ze helemaal op spierkracht stilhouden. Leun eventueel tegen een hek, muur of boom voor extra stevigheid. Zorg ook dat je echt helemaal stopt. In je enthousiasme kun je nog weleens half lopend een foto nemen, zeker bij bijvoorbeeld straatfotografie. Dan kan er gemakkelijk bewegingsonscherpte in je foto sluipen! Wanneer je met langere sluitertijden wil fotograferen, kun je het beste gebruik maken van een statief. Op die manier heb je helemaal geen last van bewegingsonscherpte. Gebruik een afstandsbediening of maak gebruik van de timer, om trillingen door het afdrukken te ondervangen. 

 

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy