Tegenlicht gebruiken
1: Gebruik de silhouetvorming
Het mooie van tegen het licht in fotograferen is dat je onderwerpen silhouetten worden. Details vallen weg en er blijft een herkenbare donkere vorm over. Je krijgt zo een contrastrijk plaatje. Probeer wel de lichtbron zelf achter het onderwerp te verstoppen want dit kan soms voor lensflares zorgen, tenzij je die lensflares juist wilt gebruiken natuurlijk. Zo fotograferen is vooral interessant in de natuur of bij portretten. Ook bij het fotograferen van dieren kan het mooi zijn.
2: Licht je onderwerp eventueel in
Als bij deze techniek te veel details wegvallen in het silhouet, zoals bijvoorbeeld een gezicht van iemand bij een portret, probeer dan het onderwerp een beetje in te lichten. Pas op dat je dit met het juiste licht doet en ook niet te veel licht gebruikt, anders kan het geheel een onrealistisch plaatje opleveren waarbij de achtergrond een beetje nep lijkt. Als je met een goede camera schiet dan zou je ook in de nabewerking de donkere gedeeltes wat lichter kunnen maken en zo details terughalen.
3: Probeer verschillende situaties uit
Net als bij zoveel technieken is het een kwestie van uitproberen. Een kleine verschuiving van lichtbron geeft een foto al een heel ander karakter. Neem bijvoorbeeld één foto met de zon volledig achter je onderwerp, één waarbij de zon net achter je onderwerp vandaan komt en eentje met de lichtbron gescheiden van je onderwerp. Je ziet snel wat de beste foto oplevert. Stel overigens je camera niet te lang bloot via de lens aan sterk licht, zoals zonlicht. Je camera en lens houden hier niet zo van.