Autofocus: fasedetectie en contrastdetectie

Amy Schutte 1580
Wanneer je door de zoeker van je camera kijkt, zie je daar een patroon van puntjes. Wanneer je de ontspanknop half indrukt, lichten er daar vaak één of meerdere van op.

Deze puntjes bepalen waar de camera gaat scherpstellen. Of je foto daadwerkelijk scherp is op het juiste punt, is onder andere afhankelijk van hoe je de focuspunten instelt en of jouw camera gebruik maakt van fasedetectie, contrastdetectie en/of kruissensoren. Lees verder om te begrijpen wat dat is.

Scherpstellen met focuspunten

Allereerst de vraag: wanneer stelt de camera scherp? Je richt je camera op het onderwerp dat je wilt fotograferen en bepaalt je compositie. De meeste fotografen stellen scherp door hun ontspanknop half in te drukken. De geselecteerde focuspunten lichten op en je kunt bepalen of het juiste gedeelte van je foto scherp wordt, bijvoorbeeld door focus and recompose. Je kunt ook de backfocus knop gebruiken in plaats van de ontspanknop half in te drukken.

Snelheid van scherpstellen

Hoe snel je camera scherp kan stellen is afhankelijk van een heleboel dingen. Het objectief dat je gebruikt, de modus voor autofocus en ook welke en hoeveel focuspunten je gebruikt. De meeste DSLR’s werken met fasedetectie. Systeem- en compactcamera’s, en DSLR’s in LiveViewmodus, werken meestal met contrastdetectie. Wat nieuwer zijn de hybride systemen, die fase- en contrastdetectie combineren (kruissensoren).

Fasedetectie

Bij fasedetectie wordt niet de beeldsensor gebruik om scherp te stellen, maar beschikt de camera over speciale scherpstel sensors (AF-sensors), die iets uit elkaar liggen. Steeds twee per autofocuspunt. Het principe is te vergelijken met onze twee ogen, en hoe deze scherpstellen. De sensors werken met contrast; is dit op beide beelden gelijk, dan is het beeld scherp. Dat gaat enorm snel, fasedetectie is dan ook een snelle manier om autofocus te gebruiken.

Nadeel van fasedetectie

Een nadeel van fasedetectie is dat het in de war kan raken als er veel verticale lijnen in je beeld zitten. De sensor is alleen gevoelig is voor details die loodrecht staan op de rij pixels waaruit de sensor bestaat. De autofocus raakt daarvan in de war, wat lastig kan zijn als je met bomen of hoge gebouwen te maken hebt. Het kan je autofocus langzaam maken, of zelfs op het verkeerde punt scherpstellen. Zou je je (DSLR) camera op LiveView zetten voor hetzelfde beeld, dan zou je er waarschijnlijk achter komen dat de autofocus sneller gaat en nauwkeuriger is. Dat komt omdat er dan gebruik wordt gemaakt van contrastdetectie.

Contrastdetectie

Contrastdetectie duurt meestal langer, want de camera voert als het ware een analyse uit van het beeld. Om scherp te stellen moet de camera zoeken naar het hoogste contrast. De camera laat de lens hiertoe stapsgewijs dichterbij of verder weg scherpstellen. Zo wordt het scherpste punt opgezocht. Neemt het contrast toe, dan betekent dat: meer scherpte. De lens draait nog een stapje verder, enzovoort. Contrastdetectie is langzamer maar, doordat het direct op de beeldsensor wordt uitgevoerd, wel preciezer.

Combinatie

Veel nieuwere camera’s combineren de twee, met kruissensoren. Deze focussen op horizontale én verticale patronen, waardoor de kans om in de war te raken betrekkelijk kleiner wordt. Hierdoor kun je dus sneller reageren, maar ook nauwkeurig scherpstellen. Dit is handig voor bewegende onderwerpen, maar ook wanneer je gebruik wil maken van focus en recompose, en een snelle reactie van je autofocus verwacht.

Welke manier van autofocus jouw camera gebruikt, kun je vinden in de handleiding of online. Zo weet je waar de beperkingen waar van jouw camera liggen, en waarom sommige beelden niet mooi scherp zijn!

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy