5 tips voor goede nabewerking
Soms kan een bepaald inzicht soms pas komen wanneer je alweer thuis bent, en de foto’s op je computerscherm bekijkt. Deze dingen kunnen je foto dan ook veranderen en, mits goed gebruikt, verbeteren. In (bijna) elk programma in de nabewerking.
Bijsnijden
Bijsnijden, ook wel croppen genoemd, kan de hele compositie van je foto in de war gooien. Of verbeteren! Je zit niet vast aan de afmetingen van je sensor of de aspect ratio daarvan. Zo kun je prima van een horizontale foto een verticale maken, of een vierkant kader kiezen. Natuurlijk is het beter om al tijdens het fotograferen over deze keuzes na te denken, maar soms is het nodig omdat je foto bij nader inzien niet ‘werkt’. Houd er rekening mee dat wanneer je veel wegsnijdt, je wel aan kwaliteit inlevert. Maar laat je daardoor ook niet te veel tegenhouden! Wanneer je merkt dat je vaak bij moet snijden om het onderwerp ‘dichterbij te halen’, zou je eens over een objectief met grotere brandpuntsafstand kunnen nadenken, zodat je niet meer afhankelijk bent van de nabewerking.
Rechtzetten in de nabewerking
Het is heel belangrijk om de horizon in je foto recht te zetten. Een scheve horizon is een veelgemaakte beginnersfout, dus om je foto naar een iets hoger niveau te trekken is het zaak deze recht te zetten. Let ook op gebouwen. Zeker met een groothoeklens kan er al snel vertekening ontstaan en kunnen gebouwen bijna om lijken te vallen. Dit kun je gemakkelijk herstellen. Photoshop en Lightroom (en andere software) hebben veel informatie over bijna alle bestaande lenzen, en herkennen jouw lens ook. Je kunt gewoon de automatisch lencorrectie aanklikken en vaak is dat voldoende!
Witbalans aanpassen in de nabewerking
Vaak lijkt de witbalans prima. De automatische witbalans is op de meeste camera’s hartstikke goed, en in veel gevallen levert dit een uitstekend resultaat op. Maar waarom controleer je de witbalans niet even? Of speel met de kleurtemperatuur, om te kijken hoe de sfeer in je foto verandert op het moment dat je de witbalans aanpast. Misschien werkt een afwijkende witbalans wel heel goed! Door de kleuren warmer te maken worden je foto’s sfeervoller, alsof ze in de zomerzon gemaakt zijn. Koelere tonen creëren afstand, wat soms ook goed kan werken.
Hooglichten en schaduwen aanpassen in de nabewerking
Soms ontkom je niet aan fotograferen in situaties waarin je hoge contrasten hebt. Vooral wanneer je midden op de dag fotografeert, en de zon schijnt, zijn de hooglichten vaak te licht en de schaduwen te diep. Maak je foto’s en controleer het histogram. Hiermee kun je controleren dat er geen informatie verloren is gegaan door over- of onderbelichting. Is het dynamisch bereik van je camera niet groot genoeg om ze beide te bewaren? Kies dan op basis van de omstandigheden. Soms is het bij tegenlicht geen drama als de lucht overbelicht is. Of soms zijn de details in de schaduwpartij minder van belang. In de nabewerking kun je de hooglichten en schaduwen met een schuif bijwerken. Zo trek je de contrasten meer naar elkaar toe, indien gewenst. Dit werkt overigens het beste (zonder kwaliteitsverlies) wanneer je je foto in RAW gemaakt hebt.
Doordrukken en tegenhouden
Met doordrukken en tegenhouden kun je delen van je foto lichter of donkerder maken. Je kunt dit vooral inzetten om bepaalde delen van je foto meer aandacht te laten krijgen. Vaak is je onderwerp ongeveer net zoveel belicht als de omgeving, zeker wanneer je bij daglicht fotografeerde. Door je foto iets donkerder te maken en met een penseel je onderwerp weer wat op te lichten, gaat er veel meer aandacht naar het onderwerp. Of je kunt de omgeving, waar zich afleidingen bevinden, juist donkerder maken.
Met deze eenvoudige handelingen, die je in de meeste software voor nabewerking kunt maken, maak je je foto’s beter! Bovendien kun je er mee experimenteren en misschien volgende keer tijdens het fotograferen al andere keuzes maken.
Lees meer
