Wat kun je leren van fotograferen op film?

Redactie digifoto Starter 1088
In 2014 introduceerde Leica de M edition 60. Leica’s zijn altijd erg aan de prijs, maar dit collector’s item was nóg duurder. Unieke eigenschap: het was een digitale camera zonder monitor. Later volgden de Leica M-D en de M10-D, eveneens zonder monitor. Fujifilm deed het een maand geleden anders: de X-Pro3 lijkt haast geen monitor te hebben.

Bij de Fujifilm-camera is de achterkant van de draaibare monitor veranderd in een digitale vorm van het ouderwetse filmverpakkingsdeksel. Het zien ervan brengt de herinnering bij me terug aan de tijd dat ik een nog met een geel of groen kartonnetje op de achterkant van een Nikon F2 fotografeerde. Als ik terugkijk, is het een heel andere wereld. Fotograferen op een rolletje lijkt nauwelijks op de fotografie van nu. Digitale fotografie is vooral kijken naar en bewerken van foto’s. In de tijd van fotograferen op film was vooral het vooral wachten. Alles draaide om het latente beeld, om foto’s die je gemaakt had maar die voorlopig alleen in je verbeelding bestonden.

Je maakte foto’s en dan bracht je de films weg of je ging naar de donkere kamer, maar je moest altijd wachten. Maar je wachtte niet alleen ná het maken van de foto’s, ook ervóór. Film was duur en een filmpje had maar 36 opnamen, dus je drukte alleen af als het moest. Mijn eerste camera’s waren rolfilmcamera’s, met twaalf opnamen op een rolletje. Toen ik in 1978 naar de V.S. ging met een Nikkormat, nam ik tien Kodachrome-filmpjes mee. 360 opnamen, zoveel foto’s maak je nu vaak in op een middag.

Miste ik zoveel goede foto’s toen? Nee. Ik maakte alleen een foto als het onderwerp echt de moeite waard was. Ik had niet minder treffers, wel veel minder missers. Met digitaal maak je heel veel foto’s waarvan je je achteraf afvraagt waarom je ze gemaakt hebt. Doet een beetje denken aan de reclameslogan van een bekend telefoniebedrijf: ‘Niet omdat het moet maar omdat het kan’.

Kijken

Behalve dat we met digitaal heel veel meer foto’s maken, kijken we ook heel veel naar de foto’s tijdens het fotograferen. Dat is net zoiets als steeds naar je mobieltje kijken tijdens een date in plaats van naar wat je toekomstige partner had kunnen worden als je niet steeds op je mobieltje had gekeken. Terwijl je naar je net gemaakte foto’s kijkt kun je niet fotograferen, laat staan je erop concentreren.

Dat was in de analoge tijd natuurlijk anders. Sommigen gaan nu daarom ook weer met een analoge camera op stap. Een niet-digitale reflexcamera koop je voor heel weinig geld. Van het bespaarde geld kun je weer films kopen. Kodak heeft de productie van bepaalde films weer opgestart net als Fujifilm. Als je nooit op film gefotografeerd hebt, is het natuurlijk een groot avontuur. En je kunt er ook nog wat van leren, in technische zin. Doordrukken en tegenhouden bijvoorbeeld. Of niet onderbelichten. En kijken natuurlijk, al is dat geen techniek. Maar toch... de kwaliteit van digitaal is veel hoger. De kleuren zijn beter en je kunt ze veel gemakkelijker aanpassen, zeker de witbalans. De scherpte is hoger en de ruis veel lager. Ook de dynamiek is groter, zeker als je in RAW werkt. De korrel bij een film van 64 ISO lijkt wel op ruis bij 3200 ISO. Natuurlijk, dat kun je weer compenseren door een grote technische camera te gebruiken met negatieven van een half A4-tje of nog groter. Maar dan wordt het fotograferen wel heel erg moeilijk, je beeld op het matglas staat ondersteboven en je hoofd moet onder een doek, anders kun je het beeld op het matglas niet eens zien. Van het decisive moment blijft nog maar weinig over.

Maar dan is er ook nog die Leica M10-D. Kijk je op de achterkant dan zie je alleen een metalen ring waarmee je de ISO-waarde kunt instellen. Meer niet. Geen histogram, geen scherm voor de menu’s en in de zoeker zie je alleen een belichtingsaanduiding en de sluitertijd. Leica-fotograaf Thorsten von Overgaard zei erover: ‘Toen ik eenmaal thuis was en de foto’s naar mijn computer gedownload had, werd mijn angst om fouten te maken vervangen door een bijna kinderlijk gevoel van persoonlijke voldoening, omdat ik me realiseerde dat ik net zulke goede foto’s kon maken zonder ze te zien, zonder live view, focus hulpjes, preview and review. Ze zagen er geweldig uit!’

Stanley Greene

Oorlogsfotograaf en inmiddels gestorven foto-legende Stanley Greene vertelde me eens: 'Het maken van een foto is een solo-ervaring. Wanneer je op de ontspankop drukt, krijg jij de beloning. Dat exacte moment waarop je op de ontspanner drukt is van jou. Achteraf is het van iedereen, maar dat moment waarop je afdrukt is van jou.' “Ik denk ook dat dat het probleem is met digitaal. Men maakt een foto met een digitale camera en is te ongeduldig om niet te kijken. Dan kijken ze en daarmee wordt de betovering verbroken. Al je met film schiet, kun je de extase verlengen, de verbeelding van de foto die je gemaakt hebt, wow, je kunt niet wachten om die film te ontwikkelen, of die contactafdruk of die proefafdruk. Dus je moet de bevrediging verder en verder opvoeren. Met film blijf je in het moment. Bij digitaal is het een quick hit, en dan wil je er nog één maken, maar met film heb je geen idee. Ik houd daarvan.'

Toch digitaal

Stanley Green vervolgt: 'Maar ik moet digitaal schieten, ik moet leveren. Het spel dat je dan moet spelen, is niet te kijken. Omdat die nieuwsgierigheid er nog is, maak je weer opnieuw een foto. Niet omdat je het op het scherm ziet, maar omdat je denkt: ik vraag me af of ik het goed gedaan heb. Dus dan maak je weer een foto en ervaar je het uiteindelijk als fotograferen met film.'

Tja, de onrust die digitaal met zich mee brengt zorgt ervoor dat je je te weinig concentreert op de compositie en op het moment. Dus misschien is die Fuji X-Pro3 en zelfs die dure Leica M10-D zo gek nog niet. Of gewoon jezelf ertoe dwingen niet naar de gemaakt foto’s te kijken, totdat je het gevoel hebt alles echt zo goed mogelijk gedaan hebben. Dan moet je techniek wel feilloos zijn, natuurlijk. In het moment blijven, dat klinkt misschien een beetje zweverig, maar aan de andere kant: fotografie gaat daar nu juist over. Alles draait om het moment dat je op de knop drukt.

En dan? Misschien moet je dan voor alle zekerheid na een tijdje toch nog even controleren. Is je techniek niet honderd procent, dan zit er niks anders op dan toch tijdens het fotograferen al te controleren. Zo kun je dus twee dingen leren van analoog fotograferen; het eerste is dat je techniek heel goed moet zijn en het tweede dat je moet kijken naar wat je fotografeert, niet naar je monitor.

Dit artikel werd geschreven door Dré de Man en gepubliceerd in digifoto Starter 4.2019.

afbeelding van Redactie

Redactie digifoto Starter | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Redactie