Lightpainting: met lichtbronnen creatieve scenes maken

Redactie digifoto Starter 2048
Misschien heb je het ooit wel eens voorbij zien komen; een foto waarin lijnen van licht door het beeld ‘getekend’ lijken te zijn, als een spookachtige schim van een lichtbron die door het beeld is gekomen. Lightpainting noemen we dit. Maar hoe kan je dit het beste aanpakken wanneer je het zelf eens wil proberen?

Zet die sluiter open

Natuurlijk wacht je tot het donker is, wanneer je aan de slag gaat met lightpainting. En wanneer we 's avonds of 's nachts foto's maken, gebruiken we een groot diafragma of een lange sluitertijd. De eerste tip is meteen ook de allerbelangrijkste; stel je camera (op statief) in met een lange sluitertijd. Wanneer we het hebben over 'lang' in het geval van lightpainting, praten we over tijden van tien tot wel dertig seconden. Ons doel is namelijk dat alles wat er zich in die tijd afspeelt voor de camera wordt opgeslagen op de sensor. Wanneer we een camera op statief hebben gemonteerd met deze instellingen opent de sluiter dus lang genoeg om door het beeld te lopen met een lichtbron. Dit kan alles zijn van een zaklamp, een lampje op een telefoon, een kaars of iets groters. Zo zijn foto’s bij dit artikel gemaakt met een ‘Pixelstick’ die naast verschillende kleuren ook afbeeldingen in foto’s kan plaatsen doordat deze op de ledlampen geprojecteerd worden.            

Ga voor groothoek

Wanneer je bezig bent met lightpainting, wil je iets gaafs aan het beeld toevoegen. Dat kan een naam van een geliefde zijn, een smiley of gewoon wat abstracte lijnen. Dit zal beter gaan, wanneer je een weids objectief gebruikt. Ga maar na, het is makkelijker om in een groot beeldveld te werken dan eerst te moeten uitrekenen waar je in de verte zou moeten gaan staan als je een tele-objectief gebruikt. Heb je geen fisheye of groothoekobjectief? Geen zorgen, veel kitlenzen hebben een bereik van 18, of 24mm en dat is best wijd genoeg voor je eerste set foto’s. Mocht je enthousiast zijn geworden over lightpainting kun je daarna altijd nog oriënteren op een groothoekobjectief.  


Foto door:  Wilmar Dik 

Onthoud waar je moet zijn

 Het leuke van tekenen met licht en creatief in de weer zijn met je zaklamp of een Pixelstick is dat de tekening niet altijd in één keer perfect is. Je zult waarschijnlijk meerdere keren moeten 'tekenen' om een beeld te krijgen waar je tevreden mee bent. Wat daar zo leuk aan is? Bijvoorbeeld dat je creativiteit steeds wordt geprikkeld en je meer en meer inzicht krijgt in hoe jouw bewegingen er uiteindelijk uitzien op de camera. Een standaard scenario is; je camera op statief, gericht op een plek met weinig licht maar een leuke omgeving. Nadat je de camera volgens de juiste instellingen hebt ingesteld (lange sluitertijd, een diafragma waarde van minstens f/11) zet je de zelfontspanner aan en druk je de knop in om een beeld te schieten. De timer loopt langzaam af en de belichting start! Je zet je lichtbron aan en loopt door het beeld om een creatie te maken. Na afloop bekijk je de foto en zie je dat er wel mooie lichtstrepen in de foto te zien zijn, maar ze lopen uit beeld en je stond eigenlijk op de verkeerde plek. Ook is het licht op sommige plekken feller. De eerste les is geleerd, we gaan het opnieuw proberen en zullen onthouden waar we stonden en letten op dat we het licht op een stabiele evenredige lijn houden zodat de lichtbron niet te lang op een locatie blijft. Dit laatste is vooral belangrijk bij het gebruik van de Pixelstick, waarmee je namelijk meer dan alleen strepen, zelfs hele afbeeldingen, in je beeld kunt aanbrengen.

 

Dit artikel werd geschreven door Siem van Woerkom en gepubliceerd in digifotoStarter 4.2019.

afbeelding van Redactie

Redactie digifoto Starter | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Redactie