Het fotografie-alfabet: B
Na bijna 200 jaar fotografie komen we nu om in de fotografietermen. Maar wat moet je nou echt weten? In deze rubriek gaan we langs de belangrijkste termen die je moet weten als professioneel fotograaf. Van Aberratie tot Zoomen: dit is het Fotografie-Alfabet.
Ken je al deze termen nou al? Kijk dan verder op digifotopro!
1. Bayerpatroon
Een camera legt alleen lichtverschillen vast. Met een Bayerfilter zorgen (digitale) camera’s dat die lichten ook een kleurtje krijgen. Door in een mozaïek rood, groen en blauw (RGB, die ken je misschien wel) toe te voegen, wordt er gezorgd dat je plaatjes een de juiste kleur krijgen.
2. Beeldstabilisatie
Veel camara’s bieden beeldstabilisatie. Dit corrigeert trillingen en zorgt daarmee voor scherpere foto’s, ook als het buiten bijvoorbeeld goed koud is.
3. Belichtingscompensatie
De meeste camera’s hebben een belichtingscompensatieknop. Hiermee maak je je foto’s donkerder of lichter dan de automatische instellingen, zodat je bij lastige lichtsituaties sneller kan schakelen
4. Bestandsformaten
Je kunt je foto’s als verschillende bestanden opslaan. Dit zijn de belangrijkste: JPEG’s zijn kleiner, direct bruikbaar, maar ook geven je minder ruimte te bewerken. RAW-bestanden nemen dan weer meer ruimte in, maar omdat ze meer informatie bevatten, zijn ze ook makkelijker te bewerken
5. Brandpuntafstand
Het brandpunt bepaalt hoe dichtbij we een onderwerp kunnen brengen. Het wordt aangegeven in millimeters. Een korte brandpuntafstand (bijv. 18mm) betekent dat het brandpunt verder staat, een groot brandpunt brengt een onderwerp juist dichterbij.
6. Burst
Ook wel continu-opname genoemd, maar we noemen hem nu alvast: met een burst maak je heel snel veel foto’s achter elkaar. Denk bijvoorbeeld aan fotografen bij een voetbalwedstrijd
Mis je wat?
Dit zijn volgens ons onmisbare termen in de fotografie. Mis je wat? Laat het ons weten of kijk op het bijpassende stuk op digifotopro!
Lees meer
