Haal alles uit je compactcamera

Amy Schutte 742
Of je nu een compactcamera hebt en denkt aan de overstap naar een DSLR of systeemcamera, of je hebt een compactcamera om gemakkelijk in je zak te steken als het meenemen van je grote camera geen optie is, in alle gevallen is het goed om deze camera ten volle te benutten.

Met compactcamera’s kun je niet al je instellingen zelf maken. Bovendien hebben ze een vaste lens, en geen verwisselbaar objectief. Daarom besluiten veel fotografen om op een gegeven moment over te schakelen op een camera waarmee je wat meer zelf kunt regelen, zoals een DSLR of een systeemcamera. Maar een compactcamera kan een waardevolle aanvulling zijn, al is het maar omdat je ‘m zo gemakkelijk mee kunt nemen. Met deze tips haal je het maximale uit je kleine vriend.

Wat is een compactcamera?

Een compactcamera, ook wel point-and-shoot genoemd, is een wat eenvoudiger toestel. Ook deze camera’s hebben geen spiegel, en zijn daardoor klein en lichtgewicht. Ze hebben geen verwisselbare objectieven, maar beschikken vaak over een zoomlens. Sommigen hebben zelfs een superzoom, die wel tot 30x vergroot. Op de meeste compactcamera’s kiest de camera de instellingen, al zijn er high-end compactcamera’s waarop je dit zelf kunt doen. Ze zijn dus vooral handig voor mensen die geen zin hebben om zich in de verschillende instellingen te verdiepen. Het voordeel is dat je altijd en overal direct kunt fotograferen, je compactcamera past immers gemakkelijk in je zak! Het nadeel is dat je weinig controle hebt over het beeld, je kunt niet veel instellingen zelf kiezen. Bovendien kun je je camera vaak nauwelijks uitbreiden, bijvoorbeeld met extra objectieven of externe flitsers. Ook zijn de sensors van compactcamera’s vaak kleiner. Hierdoor presteren ze minder goed in weinig licht en kun je weinig spelen met de scherptediepte (bijvoorbeeld een scherp portret met onscherpe achtergrond). Toch kun je goede resultaten behalen met een compactcamera.

Gebruik de zoom, maar niet om in te zoomen

Een compactcamera heeft vaak een zoomlens met een enorm sterke zoom. Vaak lever je helemaal ingezoomd echter wel wat aan kwaliteit in. Je kunt de zoom op een andere manier inzetten, om zo toch meer controle over je foto te krijgen. Door dichterbij je onderwerp te gaan staan en in te zoomen krijg je, mits je over voldoende licht beschikt, een mooie kleine scherptediepte. Dus in plaats van onderwerpen dichterbij te halen, kun je op deze manier iets meer controle nemen over je foto, meer specifiek over de scherptediepte van je foto.

Gebruik de flitser van je compactcamera

Over het algemeen wordt je meestal aangeraden om geen ingebouwde flitsers te gebruiken. Je kunt de sterkte niet regelen, waardoor het licht vaak hard is en het contrast te groot wordt. Gebruik de flitser echter op momenten dat de camera dat niet doet. Bij weinig licht zal de camera vaak de flitser willen activeren, als je dit zo ingesteld hebt. Maar bij tegenlicht of een onderwerp in de schaduw wellicht niet; de camera berekent immers een gemiddelde over het hele kader en doordat er ook lichte delen zijn, komt dat gemiddelde misschien prima uit. Maar op de foto is jouw onderwerp te donker. Dan kun je de popup flitser activeren en proberen te gebruiken om in te flitsen. Omdat er voldoende omgevingslicht is, is het licht minder snel te hard.

Gebruik de voorgeprogrammeerde standen

Vaak is er een ‘algemene’ automatische stand te vinden op je compactcamera. Maar in veel gevallen zijn er ook andere voorgeprogrammeerde standen, zoals landschap, portret of sport, die je kunnen helpen een betere resultaat te behalen. De algemene auto stand gaat immers uit van een heel algemeen gemiddelde, terwijl de voorgeprogrammeerde standen de informatie die de camera bereikt iets specifieker interpreteren. Zo haal je een beter resultaat uit je compactcamera!

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy