5 beginnersfouten in fotografie (en oplossingen)
Voor beginnende fotografen is het heel normaal om fouten te maken. Sterker nog: het hoort erbij. Maar sommige fouten kunnen je ontwikkeling vertragen of zelfs je enthousiasme temperen. In dit artikel bespreek ik vijf veel voorkomende beginnersfouten en geef ik je tips om ze te vermijden.
1. Altijd in de automatische stand fotograferen
Veel starters vertrouwen volledig op de automatische modus. Hoewel dit een handige manier is om snel te beginnen, beperkt het je creativiteit en leerproces. Je camera maakt dan keuzes voor jou – over belichting, scherpte, en witbalans – die niet altijd aansluiten op jouw visie.
Tip: Begin met de diafragmavoorkeuze (A/AV-stand) of sluitertijdvoorkeuze (S/TV-stand). Zo krijg je al wat controle over je foto's, terwijl de camera je nog ondersteunt bij de rest van de instellingen. Van daaruit kun je stap voor stap doorgroeien naar de manuele stand. Begin bijvoorbeeld met manueel belichten met automatische ISO, en bouw langzaam op naar volledig handmatige controle. Zo leer je niet alleen de techniek, maar ook wat jouw creatieve keuzes betekenen voor het eindresultaat.
2. Slechte belichting negeren
Een veelgemaakte fout is niet letten op licht – of erger nog: fotograferen in slecht of hard licht zonder aanpassingen. Foto's kunnen daardoor over- of onderbelicht zijn of harde schaduwen bevatten.
Tip: Leer het licht te 'lezen'. Probeer te fotograferen tijdens het gouden uur (kort na zonsopkomst of voor zonsondergang) en gebruik eventueel reflectoren of diffuus licht. Denk ook aan de 'Sunny 16'-regel: op een zonnige dag kun je bij ISO 100, f/16 gebruiken met een sluitertijd van 1/100 seconde als uitgangspunt voor een correcte belichting. Zo krijg je beter inzicht in hoe licht en instellingen samenwerken.
3. Geen aandacht voor compositie
Een mooie scène betekent niet automatisch een goede foto. Beginners vergeten vaak te letten op de compositie: waar plaats je je onderwerp, hoe leid je het oog van de kijker?
Tip: Gebruik de regel van derden, leidende lijnen en negatieve ruimte. Zet bijvoorbeeld het raster aan op je camera of telefoon om bewuster te kaderen. Ook zijn er compleet andere compositie regels waar je mee kan experimenteren.
4. Alles bewaren (en niets weggooien)
In het begin wil je elk beeld bewaren, "voor het geval dat...". En dat is helemaal niet verkeerd. Foto’s vormen je leerproces en het kan waardevol zijn om ze later terug te zien en van te leren.
Tip: Investeer in een goed systeem om je foto's te ordenen en te taggen. Door slim te archiveren en te sorteren behoud je overzicht zonder iets weg te hoeven gooien. Denk aan indelen op thema, datum, locatie of onderwerp. Nog beter is een combinatie hiervan, zodat je later eenvoudig specifieke foto's terug kunt vinden én je ontwikkeling kunt volgen.
5. Geen tijd nemen om te leren
Veel beginners denken dat een goede camera automatisch tot goede foto's leidt. Maar het begrijpen van techniek, licht en compositie kost tijd – en oefening.
Tip: Volg een online cursus, lees boeken, kijk tutorials, of sluit je aan bij een fotoclub. En vooral: fotografeer veel en wees niet bang om fouten te maken. Laat ook anderen naar je werk kijken – mensen met een frisse blik kunnen juist waardevolle feedback geven waar je zelf nooit aan gedacht zou hebben. Dit helpt je om uit je eigen bubbel te stappen en je fotografie verder te ontwikkelen.
Tot slot
Fouten maken is geen probleem – het is zelfs essentieel om beter te worden. Door deze valkuilen te herkennen en bewust te vermijden, leg je een sterkere basis voor je groei als fotograaf. Veel plezier met oefenen!