Waar stel je scherp in landschapsfotografie

Amy Schutte 1122
De meeste landschapsfotografen willen zoveel mogelijk scherp hebben. Ze hebben dus een grote scherptediepte nodig, met een niet te wijde diafragma opening. Maar waar stel je op scherp in landschapsfotografie?

Dat is niet eenvoudig, want er zijn een heleboel invloeden die bepalen welk gedeelte van je foto scherp wordt. Voor landschapsfotografie kun je zo te werk gaan.

Hyperfocale afstand en landschapsfotografie

Om te zorgen dat een zo groot mogelijk gebied in de foto scherp wordt, gebruiken veel fotografen de hyperfocale afstanden, weergegeven in tabellen. In deze tabellen vind je een ideale afstand bij een bepaalde brandpuntsafstand en diafragma opening. De achtergrond van de foto is, als je de tabel volgt, ‘redelijk scherp’. En voor veel landschapsfotografen is dit meer dan genoeg, die zweren bij de tabellen. Zeker een manier om met scherpte om te gaan dus.

Probleem met hyperfocale tabellen

Redelijk scherp betekent dat er een ‘cirkel van verwarring’ is toegestaan, in het Engels Circle of Confusion genoemd. Toen de hyperfocale tabellen voor het eerst werden opgemaakt, werd afgesproken dat een cirkel van verwarring van 0,03mm toegestaan was. Dat is de echte afmeting van onscherpte zoals die op je sensor gemeten zou worden.

Soort landschapsfotografie


Nu is dat flink wat, in een tijd van verbeterde technologieën en enorme resoluties. Maar dat is nog niet eens het grootste bezwaar op hyperfocale afstandstabellen. Het grootste probleem is dat ze geen rekening houden met het soort landschap dat gefotografeerd wordt. Het is een soort one-size-fits-all, alle landschappen in één.
Dat is natuurlijk niet zo. Als je de hyperfocale afstandstabellen blind zou volgen, zou het kunnen zijn dat je op 8 meter, of ergens rond die afstand, moet scherpstellen bij een diafragmaopening van f/8. Maar misschien is het meest dichtstbijzijnde onderwerp dat interessant is wel veel verder naar achter, een bergtop in de verte. Dan is het onzin om de focus op 8 meter te leggen, toch?

Wat dan wel?


Hyperfocale afstand is vooral gericht is op een scherpe voorgrond, met een acceptabel verlies van scherpte naar oneindig toe. Je kunt ook stellen dat de cirkel van verwarring, het verlies in scherpte, bij de voor- en achtergrond gelijk zou moeten zijn. De cirkel van verwarring is niet alleen meer iets voor de achtergrond, maar wordt nu gedeeld met de voorgrond waardoor het onderwerp en het gebied eromheen scherper is. Of in elk geval kun je dat gebied zelf kiezen.

Hoe doe je dat?


Dat is eenvoudig, en wellicht is deze manier van scherpstellen beter en makkelijker voor landschapsfotografie in zijn geheel: double distance focusing. Dubbele afstand scherpstellen. Dit werkt heel eenvoudig: vind het dichtstbijzijnde onderwerp van interesse voor je foto. Schat de afstand in van de camera tot het onderwerp. Verdubbel deze afstand. Stel daar scherp. Als een interessant onderwerp 10 meter weg is, is de hyperfocale afstand 20 meter weg.

Altijd dubbel

Met deze manier van scherpstellen maakt het niet uit hoe groot de diafragmaopening is. Natuurlijk bepaalt deze wel de scherptediepte, dus voor landschappen waarin je een groot deel scherp wil hebben is het beter om een diafragmaopening te kiezen die bij landschap past, zoals ergens rond f/11. Maar het principe blijft hetzelfde, ongeacht diafragmaopening en brandpuntsafstand. En het houdt rekening met het soort landschap. Beter dus, voor landschapsfotografie!



 

 

afbeelding van Amy Schutte

Amy Schutte | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Amy