5 tips voor macrofotografie

Redactie digifoto Starter 1203
Macrofotografie is bevredigend voor het oog: doordat je zo dicht op een onderwerp zit kun je je verliezen in de structuur en textuur van planten, dieren en objecten. Toch is goede macrofotografie niet zo makkelijk als je misschien zou denken. Met deze vijf tips breng je jouw macrofotografie nog net een stapje verder. Ook wanneer je door omstandigheden niet verder komt dan je achtertuin of balkon!

1. Kies het juiste brandpuntsafstand  

Met name als je insecten en kleine dieren fotografeert, wil je je niet te dicht bij je onderwerp bevinden. Als je immers dichtbij je onderwerp bent, dan schrikt het en kun je geen goede foto meer maken. Het is dus belangrijk om een objectief te kiezen met een lange brandpuntsafstand. Toch is té lang ook weer niet prettig. Dit kan immers desoriënterend werken: je weet dan niet meer precies waar je aan het fotograferen bent.

Al de foto's bij dit artikel zijn gemaakt met de Tokina AT-X M 100mm f/2.8 AF Pro D Macro. Dit is een 100mm-objectief waarmee je met gemak bloemen en planten mooi voor de dag kan laten komen. Zoals je kan zien op de foto op de volgende pagina, stond ik vlakbij mijn onderwerp, wat mooie foto's opleverde waarbij het onderwerp met de camera lijkt te communiceren. Bij nog kleinere insectjes wil je een objectief gebruiken vanaf een brandpuntsafstand van 125 millimeter.  

2. Kies het juiste moment om te fotograferen

Met name de zomer leent zich goed voor macrofotografie: omdat de bloemen dan zijn gaan bloeien en er vele insecten en kleine dieren bij bloemen te vinden zijn. De lente kan vanwege onder andere dauwdruppels ook mooi zijn om te fotograferen. Verder is het moment van de dag belangrijk. Fotografeer je tussen 12 en 15 uur, dan kan dit ervoor zorgen dat je een groot contrast hebt tussen je schaduw en de plekken waar de zon op je onderwerp schijnt, waardoor er harde schaduwen zichtbaar zijn in je beeld. Aan het einde van de dag kan je soms erg lange schaduwen hebben. Dit is bijvoorbeeld goed zichtbaar in de foto van de gele bloem, die aan het einde van de middag is gemaakt. Als het je bedoeling is om een schaduwrijk beeld te maken, dan wil je fotograferen tijdens deze uren. Wil je echter een egaal verlicht plaatje, kan je veel beter in de ochtend fotograferen.

3. Bepaal je achtergrond

Als je macro fotografeert, dan is jouw achtergrond vaak onscherp. Je zou misschien kunnen denken dat het daarom minder belangrijk is wat er op de achtergrond is, toch heb je het dan verkeerd. Als je werkt met niet bewegende onderwerpen zoals bloemen met regendruppels, dan is het gemakkelijk om je achtergrond aan te passen op je onderwerp, zodat deze perfect contrasteert met je onderwerp. Maar ook als je foto's maakt met bijvoorbeeld insecten op de voorgrond heb je nog wat controle over je achtergrond, doordat je met slechts een paar centimeter naar links of naar rechts een ander plaatje maakt. Idealiter leidt jouw achtergrond niet te veel af van je onderwerp, maar biedt deze wel context in waar het onderwerp zich op dit moment bevindt. Structuren, patronen en contrasterende kleuren zijn bijvoorbeeld mooi. Let ook op jouw kleurgebruik en zorg dat jouw hoofdonderwerp van het scherm afspat.

4. Experimenteer met extension tubes

Extensiontubes zijn een goedkope manier om je normale objectief te kunnen gebruiken als macroobjectief. Door een extensiontube tussen je objectief en de camera body te monteren, vergroot je de afstand tussen de lenselementen en de sensor waardoor dichterbij scherpstellen mogelijk is. Een bijkomend voordeel van dergelijke extension tubes is dat de brandpuntsafstand van het objectief toeneemt, waardoor je dichter op je onderwerp zit.

Er zijn ook speciale macro reverseringen beschikbaar. Deze kan je op de voorkant van je objectief bevestigen, waarna je het objectief achterstevoren op jouw camera monteert. Handmatig scherpstellen en voilá: een goedkope macro-oplossing. Werk

5. Op ooghoogte van je onderwerp

Bij macrofotografie heb je misschien de neiging om van boven naar beneden te fotograferen, omdat de dingen die je fotografeert zich vele malen lager bewegen dan dat jij dat doet. Probeer het een keer uit om op ooghoogte van je onderwerp te fotograferen. Dit zal ervoor zorgen dat jouw scherptediepte kleiner wordt en dat het grootste deel van jouw onderwerp wel scherp in beeld is.  

DIt artikel werd geschreven door Eefke Burg en gepubliceerd in digifoto Starter 3.2019

afbeelding van Redactie

Redactie digifoto Starter | Redacteur

Bekijk alle artikelen van Redactie